De pessimist zal zeggen: “ze hebben weer een stuk puinhout gevonden…”. De optimist stelt opgewekt vast: “Aha, een volgend project in de categorie ‘bois trouvé’! In de afgelopen kerstvakantie is Hein begonnen aan een project met ongewisse afloop. Hij wil het hout van een 110 jaar oude grenen trap hergebruiken in een eettafel van 1,80 meter lang en 1 meter breed, te plaatsen in zijn huis, waaruit de trap afkomstig is. Op deze pagina doet hij verslag van de verschillende fasen van dit avontuur.
De oude trap telde oorspronkelijk 15 treden. Hij was zeer steil, met ondiepe treden en zou bij een bouwinspectie volgens huidige veiligheidsnormen subiet afgekeurd worden. Op de foto is nog goed te zien waar jarenlang de loper bevestigd is geweest. In ingekorte staat heeft de trap nog een tijdje gediend als keldertrap. Daarna heeft hij ongeveer een half jaar buiten tegen deze muur gestaan, wachtend op een enkel reis naar de “stort”. Op de dag des oordeels werd de betreffende meubelmaker echter getroffen door een vlaag van inspiratie: de oude trap zou alsnog nieuw leven ingeblazen krijgen en in de vorm van een tafel aan het huis verbonden blijven.
Ik demonteer de trap door met een oude spijkertrekker van de buurman alle spijkers uit de bomen te trekken. Omdat het hout behoorlijk nat is geven de oude roestige spijkers goed mee. De spijkertjes waarmee de achterplanken tegen de treden zijn geslagen zijn een stuk lastiger. Er blijven een aantal gedeeltelijk in de planken achter. Na droging zal ik het hout dus nog met de metaaldetector moeten inspecteren.
Ziehier de roestige oogst van een dik uur spijkers trekken. Het hout ligt nu te drogen onder een overkapping waar de wind goed onder kan komen. Na een paar maanden gaat het de droogkamer in, alwaar het wederom enkele maanden zal vertoeven. Dan pas is het hout gedroogd tot 8 á 10 procent, voor massief houten meubels in een door CV verwarmd huis een absolute vereiste. Ik zal dus nog geduld moeten hebben voor ik echt aan de tafel kan beginnen. Dit wachten valt mij moeilijk; ik ben benieuwd of het 110 jaar oude grenenhout net zo prachtig dieprood zal kleuren als ik het in de lijnolie zet, als bij een even oude deur die ik hergebruikte in een commode…
Inmiddels zijn we zes maanden verder. Let op het verschil tussen het kille winterlicht van de drie eerste foto’s en het warme zomerlicht van de volgende! Het hout is gedroogd tot ongeveer 10%. Als ik het uit de droogkamer haal zakt de moed me enigzins in de schoenen. Het hout is erg licht geworden en door het drogen zijn een aantal kleine scheurtjes verder open gaan staan. Mijn collega’s kijken me meewarig aan na een blik op de stapel schroot. Dit wakkert nieuwe strijdlust aan en ik haal de metaaldetector te voorschijn. Ik weet namelijk dat er nog een paar roestige spijkers in het hout zitten. Er mag geen één achter blijven, want ik zal alle onderdelen voor de tafel op maat moeten zagen en de zaag houdt niet van spijkers.
Ik besluit de uitsparingen voor de treden, de zogeheten inkrozingen in de bomen van de trap, op te vullen met plakjes van de originele treden. De bomen van de trap wil ik namelijk gebruiken in het blad van de tafel. Ik diep met de bovenfrees de inkrozingen wat verder uit, om de plakjes trede op een vlak en schoon oppervlak te kunnen lijmen. Op de foto steek ik de overgebleven randjes weg.
Voor de poten voor de tafel gebruik ik de treden. Daar zijn wel wat plakjes vanaf gezaagd, maar ik heb nog voldoende lengte over. Elke poot bestaat uit twee tegen elkaar gelijmde treden. Inmiddels heb ik besloten om de schaafmachines niet te gebruiken bij het maken van de tafel. Bij het schaven van het oude, vuile grenen zouden de beitels meteen bot zijn en door mijn collega’s en mijzelf niet meer te gebruiken zijn. Dit is een hele uitdaging, want normaal gesproken schaven we alle onderdelen van een meubel vlak en haaks teneinde goed passende verbindingen te kunnen maken. Ook voor een gladde afwerking is schaven een pre.
De lijm- en verbindingsvlakken van de onderdelen van oud hout heb ik dus alleen gezaagd. Op de foto is de verstekverbinding tussen het blad en een poot te zien. Ook zien we de tandverbinding tussen de regels. Voor de regels heb ik nieuw grenenhout gebruikt. Ik had niet voldoende materiaal om deze ook van het traphout te maken. Een voordeel van het gebruik van nieuw hout voor de regels is dat ik deze wel kan schaven. Zo vormen de regels een vlakke en haakse basis voor de tafel. De regels grijpen door middel van een tandverbinding in elkaar. De tanden van de lange regels lopen door in de poten. Dit geeft stevigheid aan de verstekverbinding tussen poten en bomen.
De zijkanten van de trap zitten in de lijmtangen. Lastig aan de montage is dat de verbindingen tussen poten en bomen en de verbindingen tussen regels en poten tegelijkertijd gelijmd moeten worden.
Vervolgens lijm ik de korte regels tussen de zijkanten. Voor de vervaardiging van de tafel heb ik de warmste week van de warmste maand van de eeuw uitgekozen, het is dus hoog tijd voor een slok water. De tafel is nog niet klaar, maar ik kan er al aan zitten eten. Tijdens de boterham denk ik na over het tussenblad. Ik wil daarvoor de planken gebruiken die tegen de achterkant van de trap getimmerd zaten. Ik heb het tussenblad al samengesteld en verlijmd. De oude verflagen en spijkergaten leveren een mooi patroon op. Voor een tafelblad is dit beeld echter veel te druk. Bovendien is zo’n oppervlak niet echt lekker om van te eten.
In overleg met het thuisfront wordt voorlopig besloten het door mij gemaakte paneel aan de muur bij de tafel te hangen, want kaal schuren vinden we jammer van het reeds samengestelde patroon. Het idee is namelijk om op de poten en wellicht de bomen de oude verfresten te laten zitten, teneinde de herkomst van het gebruikte hout te benadrukken. Ik zal dus eventueel van ander hout een tussenblad maken. Tijdelijk leg ik een plaat vuren multiplex tussen de bomen. Het tussenblad wordt vastgeklemd op twee aluminium profielen die aan de bomen bevestigd zijn.
Ik begin weer vertrouwen te krijgen in de goede afloop van dit avontuur. De verbindingen tussen de schots en scheluwe poten en bomen zijn wonderwel gelukt en hebben een stevige en nagenoeg haakse constructie opgeleverd. Opwinding maakt zich van mij meester: zelfs met het tijdelijke vuren blad vind ik de tafel al mooi!! Aan de andere kant zijn er nog onzekerheden genoeg. Wat zal ik gebruiken als tussenblad? Moet ik de oude verf echt op de poten laten zitten? Of misschien alleen aan de binnenzijde? Moet ik de bomen kaalschuren en beitsen, waarmee ik de mooie authentieke rode kleur verlies? Wat wordt de uiteindelijke afwerking, olie of lak? Als ik de verfresten op de poten en bomen wil laten zitten, moet ik lak gebruiken, want daarop hecht de lijnolie niet goed. Maar lak bevalt me niet. Het is een milieubelastende manier van afwerken en betekent het aanbrengen van een kunststof laagje dat niet echt prettig aanvoelt. Kortom, er moeten nog een aantal besluiten genomen worden die beslissend zullen zijn voor het al dan niet slagen van dit project…
De kogel is door de kerk. Uiteindelijk heb ik toch het tussenblad van oude planken gebruikt, want ik wilde uiteindelijk toch zoveel mogelijk van het hout van de trap gebruiken. Om een gebruiksvriendelijk en ook voor het oog prettig tafelblad te hebben, heb ik de bovenkant kaal geschuurd, net als de bomen. Met watergedragen beits, die zoveel mogelijk in de kleur van de oude verf is aangemaakt, heb ik de bomen daarna weer gekleurd. Omdat ik de verf op de poten gehandhaafd heb, was lakken als afwerking noodzakelijk. Op de foto heb ik de aanzetbladen iets uitgetrokken, zodat de tafel in zijn beide gedaanten te zien is