Het Bureau van de Rector

In de twintiger jaren van de vorige eeuw heeft J.C.F.H. Schrijnen, de eerste rector magnificus van de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen, een bureau met een stoel aangeschaft. Deze twee meubels hebben voor de huidige RU vanzelfsprekend een historische waarde. Tijdens een verbouwing van het bestuursgebouw blijkt dat ook deze meubels aan een opknapbeurt toe zijn. Het bureau is grotendeels van notenhout gemaakt. Alleen de bossingen van de ladefronten zijn met bloemmahonie gefineerd. De stoel blijkt geheel van mahonie te zijn gemaakt, de voorregel hiervan is ook voorzien van fineer van bloemmahonie.

In de loop van de jaren zijn de meubels gelakt. De laklaag is op een aantal plaatsen versleten. Notenhout verliest zijn mooie warme-bruine kleur onder invloed van licht. Dat is ook hier in sterke mate het geval. De meubels zien er vaal en flauw uit. Op de ladefronten zitten lelijke kale vlekken.

Omdat het de bedoeling is dat het bureau zijn oude donkere kleur zoveel mogelijk terug krijgt, besluiten we na rijp beraad om de laklaag te verwijderen. Dit moet voorzichtig gebeuren, want een groot deel van het oppervlak bestaat uit fineer. Omdat dit nog geen halve millimeter dik is moet er voorzichtig te werk gegaan worden.

Je moet overigens wel zeker weten dat je hele laklaag verwijdert, want anders zal een nieuwe kleur- of waslaag niet in het hout kunnen dringen. Het resultaat is dan een vlekkerig oppervlak. De profielen worden met een speciaal geslepen schraapstaal geschraapt. Een schraapstaal is een plat stuk staal waar je een kleine braam aan maakt. Op die manier kun je er heel fijn schaafwerk mee doen.

Nadat het bureau kaal gemaakt is, maken we wat kleurproeven. Uiteindelijk kiezen we een basis van waterbeits en een gepigmenteerde olielaag, daarover komt een waslaag. Deze klassieke afwerking hoort ook bij het karakter van de meubels. Het vraagt wel enig onderhoud, maar dit geval heeft laten zien dat ook een laklaag niet probleemloos is.

Onder het koperen beslag van de laden zit nog de originele kleur van het hout. Afgesloten van licht is het bloemmahonie daar nog mooi donkerrood.

Behalve de afwerking moeten er nog wat kleine constructieve ingrepen plaatsvinden. De belangrijkste daarvan is het repareren van de lazijden. Door het vele gebruik zijn de loopvlakken van de laden weggesleten. We schaven de onderkanten van de lazijden strak en lijmen er een nieuw loopvlak op. Op die manier kunnen ze weer lang mee.

De stoel is van mahonie. En ook deze houtsoort verliest zijn mooie donkere kleur onder invloed van veel licht. De stoel oogt daarom, net als het bureau, flets en vaal. Een stukje hout dat er bij eerdere restauratie ingezet is, springt er qua kleur uit omdat het nog de originele mahoniekleur heeft. Aan de bovenkant van het schelpmotief ontbreekt een randje. Ook dit stukje snijwerk zal bij gemaakt moeten worden.

Het snijwerk in de rugdelen en de gekrulde armleuningen maakt het schrapen tot een tijdrovend karwei. Uiteindelijk doen we langer over de stoel dan over het bureau. Nadat we alles geschraapt hebben, maken we het hele oppervlak nat met water. Omdat nat hout donkerder is kunnen we zodoende zien waar er nog lakresten zitten.

Na een laatste fijne schuurbehandeling gaan we bij het bureau de diverse afwerklagen aanbrengen. De stoel wordt alleen maar in de blanke was gezet. De foto laat zien hoe diep van kleur mahonie daardoor wordt.

Deze eindfoto toont het bureau in onze werkplaats. Het geheel heeft weer de warmte en diepe kleur die het vroeger heeft gehad. De stoel is te zien op het gemonteerde affiche rechts aan de muur!! Het geeft veel voldoening om op deze wijze bij te kunnen dragen aan de instandhouding van dit stukje Nijmeegse geschiedenis.