Een esdoorn dressoir met taxus oesterfineer

De opdrachtgevers voor dit dressoir zochten een kast om speelgoed en spelletjes in op te bergen, alsmede hun geluidsinstallatie. In onze toonkamer zagen ze een aantal vormen, verbindingen en inlegwerk, waarover ze erg enthousiast waren. Bijvoorbeeld een zwaluwstaartverbinding in een bolle wand en in het blad van een klein tafeltje ingelegde plakjes gouden regen (zie het tafeltje Labor Laburni op de website van Bert Aalbers). Ook leek het ze leuk als de deurtjes van het dressoir vergelijkbare roeden hadden als een kast die ze al hadden. Maar dan wel in de vorm van ruwe takken, met de bast er nog aan. In eerste instantie ging ik een eind mee in hun enthousiasme, maar na veel gezwoeg op een ontwerp bleken al deze elementen wel erg moeilijk te combineren. Het ontwerp liep gevaar een allegaartje te worden van klassieke, moderne en tijdloze elementen. We besloten één van de elementen, het oesterfineer als uitgangspunt te nemen. Net als bij het genoemde tafeltje wordt het blad ingelegd met kopshout fineer, deze keer van de taxus. Dit zou op zich al een heel spektakel worden. Allerlei andere elementen die geen enkele relatie tot het fineer hebben, zouden alleen maar afleiden en afbreuk doen aan het geheel.

De romp staat. Deze is op ingenieuze wijze geconstrueerd, want ik moest er rekening mee houden dat de zijwanden van de kast wél zullen gaan werken, en het blad met oesterfineer en de lijst die straks onderlangs loopt niét.

De stijlen en regels voor de deurtjes zijn gezaagd, geschaafd en op lengte gezaagd. Nu zoek ik uit welke delen mooi bij elkaar passen. Met potlood markeer ik de bij elkaar gezochte delen. Vervolgens kan ik beginnen met de slisverbindingen.

Aan de lijst die het taxus oesterfineer gaat omvatten wordt een bolling gefreesd. Hiervoor heb ik speciaal een set freesbeitels met de juiste bolling laten maken.

De strookjes oesterfineer zijn strak tegen elkaar op het blad gelijmd. Ook de bolle randen zitten er tegenaan. Nu wordt het geheel glad geschuurd.

Het dressoir komt op poten te staan met een holling die een voortzetting is van de bolling van de lijsten. Erg prettig was de manier waarop deze vorm tot stand kwam: ik had er al veel over gepiekerd, maar was er niet precies over uit. Uit de losse hand tekende ik de vorm op een malletje, zette hem over op de poot, en… in één keer goed! Zo gaat het meestal niet…

De knoppen voor de deurtjes worden gemaakt van gedraaid taxus. Ik kom erachter dat dit hout gemakkelijk te draaien is. Het snijdt lekker weg en hapt nauwelijks.

Ik heb de knoppen even provisorisch op de deurtjes geplakt. En… ze bevallen me niet! Ik laat ze een paar dagen hangen en mijn medemeubelmakers blijken er ook niet zo van gecharmeerd. De knoppen zijn wat plomp en leiden af van het blad. Ik licht de opdrachtgevers in en mail meteen een paar fotootjes van alternatieven.

…en uiteindelijk zijn het deze latjes geworden. In de onderzijde ervan is een uitholling geschuurd, zodat ze makkelijk beet te pakken zijn. Deze oplossing is een stuk eleganter. Jammer van het draaiwerk, maar misschien kan ik de knoppen later nog eens gebruiken.

Hier staat het dressoir in de toonkamer. Het blad is bijzonder mooi geworden! Van een afstandje bezien leiden alle schakeringen van rood en bruin, afgewisseld met af en toe een stukje licht spint, in de glanzende olie en was tot een bijzondere fonkeling.

Maar ook de taxus panelen in de deurtjes zorgt voor een hoop leven. Met hun vlammen wijzen ze naar het blad boven ze: moet je dáár eens kijken!!